De pluimveesector

Productie

De kipketen

De productie van pluimveevlees is een samenspel van specialismen. Ook de pluimveehouder is onderdeel van de keten met verschillende, gespecialiseerde bedrijven. Bij fokkerijorganisaties worden rassen geselecteerd en verder verbeterd. Deze dieren zijn de grootouders van de uiteindelijke vleeskuikens. Deze kuikens gaan als ze geboren zijn eerst naar een opfokbedrijf. Wanneer deze dieren volwassen zijn worden ze overgeplaatst naar een vermeerderingsbedrijf.

Bij de vermeerderaar worden de ouders van de vleeskuikens, hennen en hanen, gekruist. Met als resultaat broedeieren. Deze bevruchte broedeieren worden overgebracht naar een broederij, waar ze uitgebroed worden. De ontwikkeling van het kuiken in het ei duurt 21 dagen. Na uitkomst gaan de zogenaamde ‘eendagskuikens’ naar de vleeskuikenhouder. Bij de vleeskuikenhouder komen de kuikens in een verwarmde stal met een strooisellaag op de bodem. Afhankelijk van het huisvestingssysteem op het bedrijf, groeien de kuikens in zes tot twaalf weken tot het gewenste slachtgewicht.

De vleeskuikenketen kan worden weergegeven als een ‘ketting’, de schakels zijn bedrijven die nauw met elkaar samenwerken en waarvan de productie precies op elkaar is afgestemd. In deze video nemen we je mee door de keten.

Schakels in de keten

Mens, dier en milieu

Kwaliteit

Vrijwel alle pluimveebedrijven in Nederland nemen deel aan de Integrale Keten Beheersing (IKB), een kwaliteitszorgsysteem voor de productie van pluimveevlees. Het systeem is opgezet om de consument een hoogwaardig en veilig product te garanderen. De IKB Kip-regeling waarborgt de kwaliteit van voedingsmiddelen in samenhang met de gezondheid van mens, dier en milieu.

IKB omvat een systeem voor de registratie van dieren, monitoring en kwaliteitsborging in alle schakels van de productieketen. Van de broederij, het boerenbedrijf tot de slachterij en de winkel.

IKB-deelnemers verstrekken garanties over de manier van produceren, kwaliteit en herkomst. De deelnemende pluimveehouders krijgen een certificaat. De IKB-controles omvatten onder andere administraties en bedrijfsvoering, huisvesting en stalsystemen, diervoeding, medicijngebruik, diergezondheid, aan- en afvoer van dieren, transport, productveiligheid en hygiëne.

Milieu vs. dierenwelzijn

Duurzaamheid

Duurzaamheid staat in onze sector hoog in het vaandel. Door duurzaam te werken wil de pluimveesector de kwaliteitsproducten leveren die de consument vraagt en daarbij het draagvlak voor de productie behouden. Duurzaamheid rust op drie pijlers: Planet (milieu), People (sociaal) en Profit (economie). Voor de pluimveesector zijn alle drie de pijlers even belangrijk. De juiste balans tussen die elementen is een voortdurende zoektocht. Daarnaast veranderen de wensen op het vlak van voedselproductie ook met de tijd. De sector blijft in beweging en richt zich steeds op toegevoegde waarde en een grote keuze in producten en de manier waarop ze tot stand komen. Zodat er voor elk wat wils te vinden is in het winkelschap.

Wij dragen ons steentje bij

Milieu

Pluimveehouders houden hun kippen op een zo klimaatvriendelijke en energie-efficiënt mogelijke wijze. Zo dragen ze hun steentje bij aan een duurzaam, economisch gezond én leefbaar platteland. Zij verwarmen de stallen zo energiezuinig mogelijk en spannen zich in voor een verantwoord hergebruik van de mest.

Pluimveemest wordt grotendeels gebruikt als meststof in de akkerbouw, als grondstof voor de champignonteelt of wordt middels thermische conversie omgezet in energie. Daarnaast heeft pluimveevlees in vergelijking met andere vleessoorten een lage CO₂-voetafdruk.

Uitgangspunten

Dierenwelzijn

Dierenwelzijn is de basis voor een duurzame bedrijfsvoering.  Een goed dierenwelzijn wordt gekenmerkt door gezonde kippen die zich prettig voelen. Hoe beoordelen we of een kip zich prettig voelt? Een pluimveehouder kan veel aflezen aan het diergedrag. Daarnaast zijn op nationaal en Europees niveau uitgangspunten vastgesteld voor het houden en huisvesten van productiedieren, waarbij zoveel mogelijk rekening gehouden moet worden met het natuurlijk gedrag van de dieren.